TT - samenvatting FM - Financial Management H1. Financieel management 1 De geldcyclus Geldcyclus - Studeersnel (2024)

Financial Management

H1. Financieel management

1 De geldcyclus

GeldcyclusBeschrijft de beweging van geld van de verstrekker aan de lener en andersom.Financieel tussenpersoonVerstrekker en lener hebben geen direct contact, dit contact wordt onderbroken dooreen financieel tussenpersoon. Voorbeelden: commerciële banken, spaarinstituten,pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en beleggingsmaatschappijen.

1 Financiële gebieden

FinancieringHelpt mensen en bedrijven beslissingen te maken over wanneer te kopen, wanneer teverkopen, wat te kopen en wat te verkopen. Soorten financieringen:  Ondernemingsfinanciering: ondersteunt handelingen van een bedrijf. o Bijvoorbeeld: lenen en terugbetalen van geld om te financieren.  Investeringen: heeft betrekking op activiteiten waarbij activa gekocht en verkocht wordt. Hierbij is onderscheidt in reële en financiële activa. o Reële activa: zijn fysieke activa, zoals gebouwen en grond. o Financiële activa: zijn ontastbare goederen, zoals aandelen en obligaties.  Financiële instellingen en markten: zijn financiële tussenpersonen die de geldcyclus bevorderen. o Bijvoorbeeld: commerciële banken, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.  Internationale financiering: de financiering die de multinationale aspecten aanpakt.

1 Markten

Financiële markten zijn platformen waar kopers en verkopers bij elkaar komen omhandelsgoederen uit te wisselen. Onderverdeeld op verschillende manieren: 1. Soort actief dat verhandeld wordt: o Aandelenmarkt o Obligatiemarkt o Derivatenmarkt o Valutamarkt 2. Looptijd van actief: o Geldmarkt: verhandelen van kortlopende leningen o Kapitaalmarkt: verhandelen van langlopende leningen 3. Eigenaar van actief: o Primaire markt: eerste uitgifte van aandelen o Secundaire markt: aandelen worden onderling verhandeld 4. Manier van verkopen: o Dealer markt: bedrijf koopt en verkoopt effecten vanuit eigen inventaris. De dealer koopt activa tegen een bepaalde prijs en verkoopt ze tegen een hogere prijs.

o Veiling: meerdere effecten worden tegelijk verkocht aan meerdere kopers.Soorten derivatenmarkt Termijnmarkt: hierbij worden termijncontracten en termijngoederenverhandeld. Optiemarkt: hierbij worden opties op aandelen, termijnen en valutaverhandeld.

1 Managers

Chief financial officer (CFO)Is verantwoordelijk voor alle financiële activiteiten in een bedrijf. Financieelmanagement wordt onderverdeeld in drie categorieën:  Kapitaalbudgettering: het plannen, evalueren, vergelijken en selecteren van de lange termijn projecten voor het bedrijf.  Kapitaalstructuur: hoe het bedrijf zijn activiteiten financiert. Dit is meestal een combinatie van obligaties en aandelen die verkocht zijn aan investeerders en eigenaren.  Werkkapitaalbeheer: het managen van de dagelijkse behoeften van het bedrijf door middel van vlottend activa en kortlopende schulden.Iedere werknemer die zich bezighoudt met een van of alle bovenstaande financieelmanagementactiviteiten is een financieel manager.

1 Doelen

Financieel manager kan verschillende doelen hebben:  Maximaliseren van winst  Maximaliseren van huidige aandelenprijs  Maximaliseren van vermogenswaardeVan belang dat een financieel manager de eigenaren van het bedrijf trouw blijft entevredenstelt.

Twee strategieën die winst maximaliseren: 1. De winst van dit jaar verhogen ten koste van de winst van komend jaar door routineonderhoud te vermijden. Dit zal kosten doen dalen. 2. Voorraden afbouwen. Kosten van het aanvullen van voorraden worden zo vermeden en de risico’s van het houden van voorraad worden verminderd.

Een beursgenoteerd bedrijf heeft baat bij een hoge aandelenprijs. De aandelenprijsreflecteerde de toekomstige geldstroom van het bedrijf dus moet die worden verhoogd.Dit kan op verschillende manieren: o Veilige en prettige werkplek creëren om zo goede werknemers aan te trekken en te behouden. o Nauw samenwerken met de klant om aan klantbehoeften te voldoen. o Goede relatie opbouwen met leveranciers om zo kwalitatief goede materialen te ontvangen.

VermogenswaardeIs de marktwaarde van de activa minus de schulden van een bedrijf. Een niet-beursgenoteerd bedrijf heeft baat bij een hoge vermogenswaarde. o Vermogenswaarde = marktwaarde van de activa – schulden

o Voordeel: inkomen van bedrijf gaat rechtstreeks naar de aandeelhouders zonder dat er belasting over wordt betaald.

1.7. Non-profit

Bijvoorbeeld fondsen, goede doelen, stichtingen en verenigingen. Doel van dergelijkeorganisaties is vaak educatieve of professionele ontwikkeling.

1 Agency theorie

PrincipalenZijn de eigenaren.AgentenZijn de managers die zijn ingehuurd om te voldoen aan de eisen van de eigenaren.Principaal-agent probleemIs het probleem waarbij een partij gemotiveerd moet worden om te doen waar deandere partij belang bij heeft. Dit komt doordat beide partijen tegenstrijdige belangenhebben.AgentschapskostenZijn alle kosten die de principaal heeft als gevolg van een dienst die niet geleverd is.

Aandelenoptie // stock optieIs het recht om in de toekomst een aandeel van het bedrijf te kopen tegen een voorafbepaalde prijs. De waarde van de aandelenoptie neemt toe wanneer de aandelenprijsop de markt stijgt. Manager wordt zo gestimuleerd om aandelenprijs van bedrijf teverhogen, omdat hierdoor ook zijn persoonlijke compensatie verhoogt.

1 Ethiek

Corporate governanceIs het gebied dat zich bezighoudt met hoe een bedrijf zijn processen uitvoert encontroles implementeert om de juiste procedures en ethisch gedrag te garanderen.Sarbanes-Oxley Act (SOX) is een wet- en regelgeving die het volgende stelt: o CEO en CFO moeten de eerlijkheid van jaarverslag bevestigen. o Bedrijf moet een effectieve internal control structuur hebben. o Bedrijf beoordeelt samen met auditors de effectiviteit van de controles van het afgelopen jaar.

Corporate controlHoudt in dat er soms managers vervangen moeten worden, omdat zij niet in staat zijnte voldoen aan de eisen van eigenaren.

H2. Financiële overzichten

2 Financiële overzichten

Financiële overzichten worden gebruikt om de prestaties van een bedrijf te meten. Zelaten zien waar het bedrijf zich heeft bevonden en helpen de financieel managers tebepalen waar het bedrijf zich zal gaan bevinden. Er zijn vier soorten: de balans, deresultatenrekening, het overzicht van ingehouden winst en het kasstroomoverzicht.

2.1. De balans

Toont alle activiteiten en de manier waarop deze gefinancierd zijn. De balans is eenmomentopname en bevat de volgende onderdelen:  Activa: dingen van economische waarde die het bedrijf in bezit heeft.  Passiva: Geldbedragen die het bedrijf schuldig is aan anderen.  Eigen vermogen: wat eigenaren ontvangen wanneer ze hebben voldaan aan hun schulden.

Boekhoudkundige identiteitIs een relatie waaraan altijd wordt voldaan door de variabelen in de vergelijking. o Activa = passiva + eigenvermogenDeze boekhoudkundige identiteit vereist dat een bedrijf bij transacties in deboekhouding altijd hetzelfde bedrag debet als credit opneemt. Dit systeem wordt ookwel double-entry bookkeeping of double-entry accounting genoemd.

Balans bestaat uit vijf onderdelen:  Geldrekeningen: de kas- en bankrekening  Werkkapitaalrekeningen: vlottend activa en kortlopende passiva  Langlopende kapitaalgoederen rekeningen: kapitaalinvesteringen in bijvoorbeeld land, gebouwen en machines  Langlopende passiva rekeningen: schulden op lange termijn (langer dan 1 jaar)  Eigendomsrekeningen: aandelenvermogen en ingehouden winst

Netto werkkapitaalLaat zien in welke mate een bedrijf in staat is zijn rekeningen te betalen. o Netto werkkapitaal = vlottend activa – kortlopende passiva

2.1 Resultatenrekening

Geeft alle kosten en opbrengsten weer. Het meet de financiële prestaties van een bedrijf over een specifieke periode van tijd. Is als volgt opgebouwd

Kasstroom uit activa o Kasstroom uit activa = operationele kasstroom – kapitaaluitgaven – verandering in netto werkkapitaalMet: o Operationele kasstroom = EBIT + afschrijvingen – belastingen o Kapitaaluitgaven = vaste activa einde periode – vaste activa beginperiode + afschrijvingen o Verandering in netto werkkapitaal = netto werkkapitaal einde periode – netto werkkapitaal beginperiode o Netto werkkapitaal = vlottende activa – kortlopende passiva

Kasstroom naar schuldeisers o Kasstroom naar schuldeisers = interestkosten – netto nieuwe leningen van crediteurenMet: o Netto nieuwe leningen = langlopende schulden eind periode – langlopende schulden beginperiode

Kasstroom naar eigenaren o Kasstroom naar eigenaren = dividenden – netto nieuw vermogen van eigenarenMet: o Netto nieuw vermogen van eigenaren = verandering in eigenvermogen

Onderscheidt in kasstroomoverzicht o Operationele kasstroom Deze sectie bestaat uit de operationele kasstroom en de verandering in het netto werkkapitaal. Het netto werkkapitaal wordt opgesplitst in vlottend activa en kortlopend passiva. Een toename in vlottend activa betekent afname in geld. Een afname in vlottend activa betekent toename in geld. En een toename in kortlopend passiva (er wordt meer geld geleend) betekent een toename in geld en andersom. o Investeringsactiviteiten Deze sectie bestaat uit kapitaaluitgaven en toont dus verandering in langlopende activa plus de afschrijvingen. Een kapitaaluitgave betekent een uitgaande kasstroom en verkoop van kapitaal betekent een ingaande kasstroom. o Financieringsactiviteiten Deze sectie bestaat uit interest, dividenden, netto nieuwe leningen van schuldeisers en netto nieuwe leningen van eigenaren. Een toename in langlopende passiva betekent een toename in geld en een afname in langlopende passiva betekent een afname van geld.

Vrije kasstroomIs een andere benaming voor de kasstroom uit activa. Dit is het geld dat beschikbaar isvoor het betalen van schuldeisers en eigenaren, nadat het bedrijf investeringen heeftgedaan in werkkapitaal en kapitaalgoederen: o Vrije kasstroom = operationele kasstroom – verandering in werkkapitaal – investeringskasstroom o Dus vrije kasstroom = operationele kasstroom – netto investeringen

2 Jaarverslag

De SEC houdt toezicht op wet- en regelgeving rondom het vastleggen van financiëleprestaties van bedrijven. Het jaarverslag is onderdeel van de verslaggeving vanbedrijven en wordt naar de aandeelhouders en SEC gezonden. Het jaarverslag bestaatuit: o Minimaal negen secties en wordt ook wel het 10-K report genoemd o Een jaarrekening en extra informatie over het bedrijf zelf, zoals de geschiedenis en organisatiestructuurDe vierjaarlijkse verslagen worden 10-Q reports genoemd.

Faire DisclosureDe SEC heeft de wetgeving Fair Disclosure aangenomen. Deze wet stelt dat bedrijvenalle relevante informatie tegelijkertijd aan alle investeerders moeten blootstellen.Hierdoor wordt voorkomen dat de een meer informatie over het bedrijf heeft dan deander.

3 Vier variabelen

Door de twee bovenstaande formules te herschrijven, kan de variabele r geïsoleerdworden. Dit resulteert in de onderstaande formule:

o

Op dezelfde manier kan ook de variabele n geïsoleerd worden:

o De formule beantwoord de vraag hoe lang het duurt voordat een bepaalde toekomstige waarde wordt bereikt.

72 regelIs een vuistregel die financieel managers gebruiken om te berekenen hoe lang hetduurt voordat geld in waarde verdubbelt bij een bepaald interestpercentage. Dit blijktgoed te werken bij interestpercentage tussen 4% en 30%.

o

H4. Tijdswaarde van geld II

4 Meerdere betaling

AnnuïteitIs een reeks van gelijke kasstromen op regelmatige tijdstippen in de tijd. Dezekasstroombetalingen worden aangeduid met PMT.

Berekenen van toekomstige waarde (FV) als er sprake is van annuïteit

oo Met PMT = kasstroombetaling, r = rentepercentage, n = aantal perioden

De formule is bedoeld om te gebruiken voor betalingen die plaatsvinden aan het eindvan elke perioden.

Toekomstige annuïteitenfactorIs het laatste deel van de bovenstaande formule.

Gewone annuïteitenZijn betalingen die plaatsvinden aan het eind van elke perioden. Wordt ook welpostnumerando annuïteiten genoemd.Vooraf betaalde annuïteitenHierbij wordt de betaling aan het begin van elke periode gedaan en wordt ook welprenumerando annuïteit genoemd.

4 Contante waarde van annuïteit

Contante waarde van annuïteitstroom berekenen

oContante waarde annuïteitenfactorIs het laatste deel van de bovenstaande formule.

4 Oneindige annuïteit

Om te rekenen met vooraf betaalde annuïteiten zijn de volgende formules opgesteld: o PV (vooraf betaalde annuïteit) = PV (gewone annuïteit) x (1 + r) o FV (vooraf betaalde annuïteit) = FV (gewone annuïteit) x (1 + r)

H5. Interestpercentage

5 Rentevoeten

Jaarlijkse kostenpercentageIs het jaarlijkse tarief dat iemand verdient door te investeren of door kosten te rekenenover het uitlenen van geld.

Samengestelde periodes per jaarDe samengestelde periode is de periode waarin er interest wordt gerekend. Het aantalsamengestelde periodes per jaar wordt uitgedrukt in de variabele m.Door m te vermenigvuldigen met het aantal jaren kan de variabele n gevondenworden. Hierbij is het van belang om maandelijkse of driemaandelijkse betalingen altijdte rekenen naar het jaarlijkse kostenpercentage (APR) en n aar het aantalbetaalperioden (n).

Periodieke interestpercentage o r = APR/ m

Effectieve jaarlijkse rente – jaarlijkse opbrengst - EARHet interestpercentage dat de financiële instelling betaalt is afhankelijk van het aantalsamengestelde perioden. Dit komt doordat wanneer er sprake is van driemaandelijkseof maandelijkse betalingen er in werkelijkheid meer interest ontvangen wordt danvolgens het jaarlijkse kostenpercentage (APR). EAR is samengesteld interest. APR isjaarlijkse rente. E

o

5 Nominale reële rente

Nominale interestpercentages

Het nominale percentage is de verandering in euro’s die je ontvangt over je investeringen bestaat uit twee delen: inflatie en het reële interestpercentage. o Reële interestpercentage: Is de beloning voor het wachten en de verandering in koopkracht van die euro’s. o Nominaal interestpercentage = reëel interestpercentage + verwachte inflatie o Deze formule is slechts een schatting

Fisher effectGeeft de werkelijke relatie tussen het nominale percentage, het reële percentage en deverwachte inflatie weer. o R = (1 + r*) x (1 + h) – 1 o R = r* + h + (r* x h) o Met: r = nominale interestpercentage, r* = reële interestpercentage, h = inflatie Geschat nominaal interestpercentage Is wanneer (r* x h) wordt weggelaten in de bovenstaande formule.

5 Premies

Nominale interestpercentages variëren onder verschillende investeringen en leningen.Dit komt door verschil in:  Risico van de investering of lening  Lengte van de investering of lening

StandaardpremieIs het deel van het interestpercentage dat de verstrekker compenseert voor het risicodat hij/zij loopt.LooptijdpremieIs het deel van het interestpercentage dat de investeerder compenseert voor langelooptijden.Het nominale interestpercentage bestaat dus niet alleen uit het reëleinterestpercentage en de inflatie, maar ook uit een standaardpremie en looptijdpremie. o R = r* + h + dp + mp

Risicovrije interestpercentageIs het theoretische interestpercentage waarbij de investeerder zeker is dat hij/zij hetvastgestelde percentage ontvangt en geen risico loopt op gebrek. o Voorbeeld: schatkistpapieren in de VS zijn een risicovrije investering.

RentecurveDeze ontstaat door op de x-as de looptijd en op de y-a het interestpercentage weer tegeven.

H6. Obligaties, aandelen, risico en rendement

6 Prijzen

Obligatie (bond)Is een langlopende schuld waarbij de uitgever belooft het geleende bedrag (principal)terug te betalen met interest op specifieke data in de toekomst. Volgende basistermen:  Nominale waarde (par value): geleende of uitgegeven bedrag.  Couponrente (coupon rate): interestpercentage dat voor obligatie geldt.  Coupon: jaarlijkse interest die betaald wordt.  Vervaldatum (maturity date): de dag waarop obligatie wordt terugbetaald.  Effectief rendement (yield to maturity, YTM): het rendement dat de obligatiehouder ontvangt als hij de obligatie houdt tot de vervaldatum.

Coupon berekenen o Coupon = nominale waarde x interestpercentage

6 Prijs van obligatie

Obligatieprijs berekenenKan berekend worden in de volgende stappen: 1. Bepaal de coupon 2. Bepaal de nominale waarde 3. Bepaal de couponrente 4. Bereken de contante waarde van de kasstroom 5. Bereken de contante waarde van de nominale waarde 6. Tel de uitkomsten van (5) en (6) bij elkaar op.

o

Met nominale waarde = geleende bedrag, r = effectief rendement, n = aantal periodencoupon = periodieke interestbetaling

6 Halfjaarlijkse obligaties

Halfjaarlijkse obligatiesHierbij wordt het aantal periodes verdubbeld en het interestpercentage gehalveerd.

o De couponrente hierbij =

Nul-coupon obligaties (zero-coupon bond)Obligatiehouders van een nulcouponobligatie ontvangen alleen de nominale waarde opde vervaldatum. Deze obligaties worden gekocht, omdat ze aangeboden worden methoge korting. De stijging in prijs voorziet in voldoende rendement op de obligatie.

o

Met r = zesmaandelijkse interestpercentage, n = aantal perioden van 6 maanden totvervaldatum.STRIPS – Separate Trading of Registered Interest and PrincipalZijn obligaties die veel investeerders van de overheid van de VS kopen alsnulcouponobligaties.

6 Effectief rendement en couponpercentage

Obligaties kennen twee interestpercentages: couponpercentage en effectief rendement.

Couponperentage (coupon rate)Is het interestpercentage dat op de obligatie staat. Deze wordt alleen gebruikt om decouponbetalingen te bepalen.Effectief rendement (yield to maturity)Is het interestpercentage dat gebruikt wordt om de toekomstige kasstroom van deobligatie te disconteren. Het effectief rendement is gebaseerd op het risico van dekasstroom. Om het effectief rendement te berekenen kunnen verschillende waarden inde obligatieprijs-formule worden ingevuld voor r. De r die het dichtstbij deobligatieprijs uitkomt, wordt aangenomen voor effectief rendement.

Discount obligatie (discount bond)Wanneer het couponpercentage lager is dan het effectief rendement, wordt de obligatiemet korting verkocht. De prijs van de obligatie is dan lager dan de nominale waarde. o Couponpercentage < effectief rendement = discount obligatie

Premium obligatie (premium bond)Wanneer het couponpercentage hoger is dan het effectief rendement, wordt deobligatie met winst verkocht. De prijs van de obligatie is dan hoger dan de nominalewaarde. o Couponpercentage > effectief rendement = premium obligatie

Par value obligatie (par value bond)Is wanneer het couponpercentage en het effectief rendement gelijk zijn. o Couponpercentage = effectief rendement = par value obligatie

6 Obligatiescores

Obligatie ratingbureaus (bond rating agencies)Deze helpen bij het beoordelen van de standaardpremie van een individuele obligatie.Zij bepalen ook het beste rentepercentage van een obligatie.TopobligatiesWordt beoordeeld met AAA.Junk bondsZijn speculatieve obligaties met een beoordeling van onder Baa3 of BBB. Dezeobligaties hebben een hoger risico op gebrek.Fallen angelsIs de benaming voor speculatieve obligaties.

Soorten obligatie ratingbureaus  Fitch: hierbij zijn AAA tot BBB- de obligaties die zonder problemen worden betaald. BB+ tot B- zijn junk bonds. Bij CCC+ tot C is de kans nog groter dat de betalingen niet worden gedaan.

 Inruilbare obligatie (convertible bond): deze geeft de obligatiehouder het recht de obligatie in te wisselen voor een andere bezitting. Bijvoorbeeld aandelen. Er wordt van tevoren een conversie ratio bepaald.

Variabele rente obligatie (floating-rate bond)Is wanneer het couponpercentage kan veranderen door de tijd. De variatie in hetpercentage is gebaseerd op een benchmark rate, zoals de primate rate.Primate rateIs het percentage dat banken hun beste klanten rekenen voor geld.

Inkomstenobligaties (income bonds)Zijn soort obligaties als het betalingsschema en couponbedrag die gebaseerd wordenop het bedrijfsinkomen. Gedurende perioden van laag inkomen, worden decouponbetalingen verlaagd of geëlimineerd.

Buitengewone obligaties (exotic bonds)Zijn obligaties met speciale kenmerken. Door deze speciale kenmerken worden erminder potentiele kopers aangetrokken.

6 Schatkistpapieren

Schatkistcertificaten (treasury notes)Zijn halfjaarlijkse obligaties die de regering van de VS geeft met looptijden tussen detwee en tien jaar. De prijs van schatkistcertificaten kan berekend worden met behulpvan de formule voor het berekenen van de obligatieprijs.Schatkistobligaties (treasury bonds)Zijn halfjaarlijkse obligaties die de regering van de VS geeft met looptijden van meerdan tien jaar. De prijs van schatkistobligatie kan berekend worden met behulp van deformule voor het berekenen van de obligatieprijs.Schatkistpapier ( treasury bill)Is een kortlopende lening met een looptijd van minder dan één jaar.

oo Bank discount rate is een speciaal percentage voor schatkistpapieren, deze is niet consistent met de eerdere interestpercentages.Staatsobligaties (state bonds)Worden uitgegeven door individuele deelstaatregeringen.Gemeentelijke obligatie (municipal bonds)Worden uitgegeven door lokale overheden.

Bond equivalent yield (BEY)Is wel gelijk aan hoe rendementen eerder in dit boek behandeld werden. Een anderebenaming voor de BEY is het jaarlijkse interestpercentage (annual percentage rate,APR)

o

TT - samenvatting FM - Financial Management H1. Financieel management 1 De geldcyclus Geldcyclus - Studeersnel (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Jamar Nader

Last Updated:

Views: 6337

Rating: 4.4 / 5 (75 voted)

Reviews: 82% of readers found this page helpful

Author information

Name: Jamar Nader

Birthday: 1995-02-28

Address: Apt. 536 6162 Reichel Greens, Port Zackaryside, CT 22682-9804

Phone: +9958384818317

Job: IT Representative

Hobby: Scrapbooking, Hiking, Hunting, Kite flying, Blacksmithing, Video gaming, Foraging

Introduction: My name is Jamar Nader, I am a fine, shiny, colorful, bright, nice, perfect, curious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.