Samenvatting Financial Accounting - Samenvatting Financial Accounting Hoofdstuk 1: Financial - Studeersnel (2024)

Samenvatting Financial Accounting

Hoofdstuk 1: Financial Statements & Business DecisionsManagers = internal decision makers, stockholders/creditors = external decision makers.

4 financial statements: - Balance sheet/Balans - Income statement: laten zien dat je producten voor meer verkoopt dan dat ze kosten om te maken. - Statement of stockholders’ equity: bedragen voor investeerders en hoeveel geld er in het bedrijf is gestopt. - Statement of cashflows: hoe je aan geld komt en waaraan je het besteedt.

Financiële activiteiten (CFF): geld lenen of terugbetalen aan schuldeisers, maar ook geld binnenkrijgen van de aandeelhouders en hen dividend uitkeren.Investerende activiteiten (CFI): (ver)kopen van machines en materialenOpererende activiteiten (CFO): het kopen van leveranciers, producten leveren aan consumenten etc.

De balansHet doel is om de huidige financiële positie weer te geven. Assets = Liabilities + Stockholders’ EquityAssets = activa; liabilitiess = passiva; Stockholders’ Equity = eigen vermogen

Income statementHet geeft de opbrengsten minus de kosten van de ‘’accounting period’’ (= de tijd waarnaar wordtgekeken). Revenues – Expenses = Net IncomeRevenues = baten; expenses = lasten/inkoopwaarde van de omzet; net income/net earnings/bottomline = nettowinst/-verlies*net income is vaak niet gelijk aan de net cash.

Statement of Stockholders’ EquityHet laat zien hoe de nettowinst en de verdeling van het dividend de financiële positie heeftveranderd. Beginning Retained Earnings + Net Income – Dividend = Ending Retained EarningsBeginning Retained Earnings = beginsaldo; Net income = nettowinst/-verlies (te vinden op de incomestatement); Dividend = uitgekeerde dividend; Ending retained earnings = eindsaldo.

Statement of CashflowsInkomsten en uitgaven van de financiële, investerende en opererende activiteiten. +/- Cash Flows Operating (CFO) +/- Cash Flows Investing (CFI) +/- Cash Flows Financing = Change in CashChange in Cash + Beginning Cash Balance = Ending Cash BalanceOperating = geldstroom  earning income; Investing: geldstroom  verhuur/verkoop van machines,gereedschap en investeringen; Financing = geldstroom  financiering van de onderneming.

Relaties tussen de statements 1. Een nettowinst/-verlies zorgt voor een verandering in de ‘’ending retained earnings’’. a. Relatie tussen income statement en statement of Stockholders’ Equity 2. ‘’Ending retained earnings’’ is een van de posten op de balans (1/2 van het eigen vermogen) a. Relatie tussen statement of Stockholders’ Equity en de balans 3. Change in cash opgeteld bij het beginsaldo cash staat gelijk aan het eindsaldo cash. a. Relatie tussen cash flow statement en balans.

De regels voor de inhoud van de jaaropgaven staan vastgelegd in de Generally Accepted AccoutingPrinciples (GAAP). Bedrijven moeten zich aan deze regels houden. Het management heeft eenbelangrijke rol bij het uitbrengen van de jaaropgaven, zij moeten ervoor zorgen dat de gegevens juistzijn.

Hoofdstuk 2: Investing and Financial Decisions and the Accounting SystemHet belangrijkste doel om financiële gegevens aan externe partijen te geven is om hen inzicht tegeven in de financiële status van een bedrijf zodat zij in de toekomst gepaste investeringen kunnendoen. Deze informatie moet relevant en waarheidsgetrouw zijn. Op deze manier kunnen toekomstigeinvesteerders een goede beslissing maken en weten ze dat ze hun keuze niet baseren op foutegegevens.

  • Seperate-entity assumption: de gegevens hebben alleen betrekking op het handelen van een bedrijf. Persoonlijke aankopen mogen er niet op worden vermeld.
  • Continuity assumption/going-concern assumption: een bedrijf zal blijven bestaan zolang er contracten zijn die in de toekomst nog van toepassing zijn.
  • Stable monetary unit assumption: gegevens staan in de eigen munteenheid.

Het eigen vermogen bestaat uit twee delen: 1. Financing provided by owners  contributed capital: de eigenaren moeten in het eigen bedrijf investeren. Zij krijgen hier aandelen of bewijs van eigenaarschap voor terug. 2. Financing provided by operations  earned capital/retained earnings: winst; ofwel in de vorm van dividend/aandelen of het wordt teruggestopt in het bedrijf.

Veranderingen in de statements 1. External events: wisseling van activa 2. Internal events: gebeurtenissen die geen wisseling tussen het bedrijf en een andere partij betreft. VB. machines voor meerdere jaren gebruiken (=afschrijving)

Transacties hebben 2 belangrijke punten: 1. Een transactie zorgt altijd voor een verandering van minimaal 2 balansposten.  Dual effect 2. De balans moet na de transactie aan beide kanten gelijk zijn.

Balansen/statements worden opgemaakt aan het einde van een periode (jaar of kwartaal). In eersteinstantie worden alle transacties een voor een verwerkt in een journaalpost. In het grootboek kan jeprecies zien welke posten er veranderen door toedoen van een transactie.

Time periode assumption: de ‘leeftijd’ van een bedrijf kan vastgelegd worden in kleine periodes(maanden, kwartalen, jaren).

Income statement - Operating revenues o Vermeerdering van de activa van lopende handelingen o Vaak veranderd cash of accounts receivable door een opbrengst - Operating expenses o Expenses = kosten; expenditures = uitgaven o General and administrative expenses: huurkosten, salarissen etc. o Depreciation expenses: afschrijvingskosten o Investment income/revenue; interest/dividend revenue: kosten die gemaakt worden door aandelen te kopen o Interest expense: interestkosten o Gain/loss on disposal of assets: winst/verlies op het verkopen van activa - Income tax expense: omzetbelansting - Earnings per share: dit moet op het statement komen te staan omdat je de winst van het bedrijf zo goed kan inschatten.

Cash basis accounting: opbrengsten worden pas genoteerd als ze zijn ontvangen, kosten worden pasgenoteerd als ze zijn betaald. Deze vorm van accounting is niet handig voor externe mensen. Daaromwordt er vaak de accrual basis accouting gebruikt. Je noteert dan de opbrengsten en kosten op hetmoment dat ze gemaakt worden en niet op het moment dat ze worden betaald.

Er zijn 2 basis accounting principles

Revenue realization principle  Baten - Er is sprake van een levering van de goederen/diensten. - Er is bewijs van een afspraak voor betaling van de klant - De prijs staat vast - De kans op het krijgen van het geld is verzekerdEr wordt gekeken naar het moment waarop de dienst is geleverd, onafhankelijk of het geld al isontvangen of niet.

Hoe zet je dit in een journaalpost? - Je krijgt het geld voordat je de dienst hebt geleverd  100 euro. Op de rekeningCash (+A) €Unearned Revenue (+L) €Als de dienst is geleverdUnearned Revenue (-L) -€Sales Revenu (+SE) € - Je krijgt het gelijk als je de dienst levert  100 euro Bij de leveringCash (+A) €Sales Revenue (+SE) €

  • Deferred expense = vooruit betaalde kosten  je hebt al betaald, maar je moet de kosten nog maken.
  • Accrued expense = achteraf betaalde kosten  je hebt de kosten al gemaakt, maar moet nog betalen.

Income statementEarnings per share (EPS) = Net income/average number of shares of common stock outstandingOpbouw: Sales Revenue Operating Expenses Investing Expenses Financial Expenses General and Administrative Expenses Depreciation Expenses - Income from Operations Other items - Income before taxes Income tax expenses - Net income EPS

Hoofdstuk 5: Communicating and Interpreting Accounting InformationSpelers in het proces van accounting: - Regulaters (SEC, FASB, PCAOB, Stock Exchanges) SEC: overheidsinstantie die de financial statements van bedrijven vaststelt en de regels waarin de bedrijven zich moeten houden in de statements vastlegt. FASB: het uitwerken van de regels in de details van het accounting principe PCAOB: het vaststellen van accountingstandaarden - Managers (CEO, CFO, Accounting Staff) CEO en CFO: voorkomen dat er valse informatie in de financial statement staat, er zijn geen grote tekortsaldi in de statements, fraude of fouten in de statements doorgeven aan accountants of mensen die een rol spelen in financial reporting. - Board of Directors (Audit Committee) Wordt gekozen door de aandeelhouders om hun belangen te behartigen. Ze zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de integriteit van de financial reports. - Auditors Beursgenoteerde bedrijven moeten hun statements laten controleren door een onafhankelijke accountant. Door een uqualified (clean) audit opinion te ondertekenen verklaart de accountant dat de financial statements volgens de GAAP regels zijn.

Financiers van (beursgenoteerde) bedrijven: - Institutionele investeerders: pensioenfondsen, beleggingsfondsen  bedrijven die investeren namens iemand anders. - Privé investeerders: mensen die zelfstandig aandelen kopen - Crediteuren

Net income + adjustments for noncash items = cash provided by operating activities

Net salesCost of goods sold -Gross margin/profitOperating Expenses -Income from OperationsNon-operating revenues/expenses andgains/losses -Income before income taxesIncome tax expense -Net incomeEPS

Return On Assets (ROA): ROA = Net Profit Margin x Total Asset TurnoverBovenstaande formule laat zien hoeveel dollar van iedere verkoop winst is. Deze kan dalen door - Daling van de afzet - Daling van de prijs - Stijging van inkoopwaarde van de omzet en operating expensesNet Income/Average Total Assets (  ROA) = (Net Income/Net Sales) (  Net Profit Margin) x (NetSales/Average Total Assets) (  Total Asset Turnover)Het berekent hoeveel omzet een bedrijf krijgt met elke dollar bezit. Het kan dalen door: - Centralisatie van distributie om zo de inventaris te verkleinen - In minder fabrieken produceren om zo de hoeveelheid assets die nodig is om te produceren te verkleinen. Net income/Net sales = Net profit Margin Net Income/Average Total Assets = ROANet Sales/Average Total Assets = Total Asset Turnover

Hoofdstuk 7: Reporting and Interpreting Cost of Goods Sold and InventoryDe inventaris bevat materiële activa. Materiële activa kan worden gebruikt voor de verkoop of voorhet maken van andere producten. - Merchandise Producten die worden gebruik voor de verkoop. Ze worden in deze staat gekocht en kunnen zonder er verder aan te werken verkocht worden. - Raw materials Onderdelen die worden gekocht om andere producten verder af te maken. Deze onderdelen horen bij dit onderdeel totdat ze in het productieproces worden gebruikt. Dan vallen ze onder work in process - Work in process Onderdelen die nu nog in het productieproces zitten, maar nog niet af zijn. Als ze eenmaal af zijn horen ze bij de finished goods - Finished goods Producten die bewerkt zijn en nu verkocht kunnen worden.

Cost of Goods Sold equation: BI + P – EI = COGSBI = Beginning Inventory; P = Purchases; EI = Ending Inventory; COGS = Cost of Goods Sold

Perpetual Inventory SystemOp het moment van verkoop, wordt er meteen een journal entry opgesteld. Alles wordt op datmoment al aangepast in de posten. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij een supermarkt.Het systeem laat vier dingen zien: 1. Hoeveelheid en bedrag van beginstand inventaris 2. Hoeveelheid en bedrag verkochte producten 3. Hoeveelheid en bedrag inkoopwaarde producten van iedere verkoop 4. Hoeveelheid en bedrag eindstand inventaris

Periodic Inventory SystemOp het einde van iedere periode wordt de inventaris handmatig geteld. De hoeveelheid wordt danvermenigvuldigd met de inkoopwaarde om de COGS te krijgen.

  • Trademarks Een speciale naam, reputatie of slogan die je met een bedrijf of product associeert. Trademarks zijn wettelijk beschermd. Ze geven je bedrijf extra herkenning (denk aan Mickey Mouse bij Walt Disney).
  • Copyrights Copyrights geven de eigenaar de rechten om ‘iets’ te publiceren, gebruiken of verkopen.
  • Technology Voorbeelden: computer software of web ontwikkeling.
  • Patents Een exclusief recht om een nieuw bedacht product te beschermen. Het mag dan namelijk voor een bepaalde periode niet worden nagemaakt. De overheid doet dit om innovatie te stimuleren.
  • Franchise Een overeenkomst om onder een bekende merknaam de opereren (denk aan AH).
  • License en Operating Rights Bijvoorbeeld: een leaseovereenkomst om bij een vliegveld altijd een bepaalde gate te hebben.
  • Research and Development Expense Immateriële vaste activa wordt binnen het bedrijf verder ontwikkeld.

Hoofdstuk 9: Reporting and Interpreting LiabilitiesCurrent liabilities = schulden die je binnen een jaar aflost. - Accounts payable Je koopt een product (bij een ander bedrijf) en betaalt het bedrag later. Dit is een goedkope manier omdat hier vaak geen interest voor wordt gerekend. Account turnover ratio = hoe snel is het bedrijf met het betalen van de crediteuren. Average age of payables = 365/turnover ratio. - Accrued liabilities Kosten die in een bepaalde periode zijn gemaakt, maar die nog niet betaalt zijn aan het einde van het boekjaar. o Accrued taxes payable: bedrijven moeten vennootschapsbelasting betalen. Deze belasting weet je pas aan het einde van het jaar, omdat je dan ook pas je winst weet. o Accrued compensation and related costs: werknemers hebben salaris verdiend die ze nog niet gekregen hebben. Hieronder vallen ook de pensioenen, vakanties en zorgverzekering. o Payroll taxes: alle salarissen komen met een belasting in aanraking.  Employee income taxes: je moet een deel van je inkomen afdragen aan de belastingdienst. De werkgever houdt de belasting vaak al in van het loon.  Employee and employer FICA taxes: social security belasting.  Employer unemployment taxes: een bijdrage aan de financiële steun voor mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt zonder er zelf schuldig aan te zijn. - Notes payable: obligaties die een lening steunen. Interest = geleende bedrag x interestpercentage x tijd - Current portion of long-term debt: een lening die over een langere periode loopt, maar die nu bij het laatste jaar is aangekomen, is ook een kortlopende schuld.

  • Deferred revenues: in sommige gevallen betaal je al voordat je het product krijgt (abonnement van een tijdschrift). Dit is een schuld omdat je het geld terug moet betalen als de klant het contract voortijdig opzegt.
  • Contigent liabilities: een schuld die is gemaakt door een gebeurtenis in het verleden. Het kan nog een schuld worden door een gebeurtenis in de toekomst. Een voorbeeld is het aangaan van een rechtszaak.

Working capital = het verschil tussen vlottende activa en vlottende passiva. Dit is belangrijk voor definanciële gezondheid van een bedrijf. Als de vlottende activa kleiner zijn, kan het bedrijf de schuldenaan de crediteuren niet terugbetalen.

Long-term liabilities = schulden met een looptijd van meer dan een jaar.Secured debt = een schuld met een activa als onderpand (hypotheeklening). - Long-term notes payables and bonds: een lening met een looptijd langer dan een jaar. Private placement/note = lening van een bank, verzekeringsmaatschappij of pensioenfonds. Bonds = een lening bij verschillende bedrijven. - Lease liabilities. o Operating lease: je leaset een activa voor een korte periode. Er komen geen kosten voor het leasen maar er wordt rente in rekening gebracht. o Capital lease: je leaset een activa voor een langere periode. Dit komt in feite overeen met het kopen van de activa. Je verwerkt het op de balans alsof je het zelf hebt gekocht. Je spreekt van capital lease als aan minstens een van de volgende criteriumpunten wordt voldaan:  De leasetermijn in 75% of meer dan de economische levensduur van de activa.  Het eigendom van de activa wordt aan het einde van de termijn overgedragen aan de lessee (degene van wie geleaset wordt).  In het contract staat dat de lessee de activa kan kopen voor een prijs die onder de marktwaarde ligt.  De huidige waarde van de leasebedragen zijn 90% of meer dan de marktwaarde op het moment dat het contract wordt getekend.

Geld dat je nu ontvangt, is meer waard dan geld dat je in de toekomst ontvangt. Je kunt het namelijkgebruiken om er rente mee te ontvangen.Present value = de waarde van geld op dit moment als je het in de toekomst had gekregen.PV = (1/(1 + in)) x Amount

Hoofdstuk 11: Reporting and Interpreting Owners’ EquityAls je in een bedrijf investeert ben je aandeelhouder of stakeholder. Je hebt een aantal voordelen alsje aandeelhouder bent: - Een stem in het management. Je mag meestemmen bij vergaderingen (voor aandeelhouders) die gaan over grote beslissingen. - Dividend. Aan het einde van ieder jaar krijg je een deel van de winst van het bedrijf. - Residual claim. Je krijgt een deel van de activa die verdeeld worden als het bedrijf failliet gaat.

De corporate charter geeft aan hoeveel aandelen er maximaal verkocht mogen worden.

Investing activitiesGeldstromen die horen bij het (ver-)kopen van long-lived productive assets en investeringen insecurities van andere bedrijven. Het verschil tussen de inflows en outflows is het net cash in-/outflowfrom investing activitiesFinancing activitiesGelstromen die te maken hebben met het wisselen van geld met crediteuren en eigenaren(stockholders). Het verschil is de net cash in-/outflows from financing activities.

De combinatie van de net cash in-/outflows moeten gelijken zij aan de net in/-decrease in cash.

Relatie met de balans en income statementOm een statement van cash flows te maken heb je de volgende dingen nodig: - Comparative balance sheet - Complete income statement - Additional detailsCash = Liabilities + Stockholders’ Equity – Noncash Assets∆Cash = ∆Liabilities + ∆Stockholders’ Equity - ∆Noncash Assets  Iedere transactie die een verandering in cash veroorzaakt, moet vergezelt gaan met een verandering in liabilities, SE of noncash Assets.

Hoe maak je een statement of cash flows? 1. Bepaal de verandering in iedere balanspost 2. Categoriseer iedere verandering in O, I of F. o Posten met een O (operating)  Vlottende activa (behalve short-term investments (=I) en cash)  Accounts receivable, inventories, prepaid expenses  Vlottende passive (bedragen die toebehoren aan eigenaren of financierders: dividends payable, short-term debt etc.)  Accounts payable, accrued expenses  Retained Earnings (stijgt met het netto inkomen) o Posten met een I  Short-term investments  PPE o Posten met een F  Alle overige posten van de liabilities en SE  Long-term debt  Contributed Capital  Retained Earnings (daalt door dividend)

Operating activities 1. Pas het netto inkomen aan op afschrijvingen en winst/verlies op verkopen. Winst wordt ervan af gehaald en verlies erbij opgeteld. Dit omdat je anders dubbel telt (het zijn investing activities). 2. Pas het netto inkomen aan op veranderingen in activa en passiva. a. Tel op als een activa daalt of passiva stijgt. b. Trek af als activa stijgt of passiva daalt.Op de volgende bladzijde staat een tabel met wanneer je welke posten optelt en aftrekt.Investing activities

  • Alleen transacties waarbij er wordt betaald met cash worden gebruikt
  • Het bedrag dat is gekregen voor een verkoop wordt bijgevoegd, ongeacht of het met winst of verlies wordt verkocht.Operating activites

Financing activities - Cash repayments en dividend payments zijn financing activities - Interest payments zijn operating activities

De indirecte methode Operating activities Investing activities Financing activities Net income Net Income Net Income + Depreciation and amortizations expense - Gain on sale of investing asset + Loss on sale of investing asset + Decreases in operating assets + Increases in operating liabilities - Increases in operating assets - Increases in operating assets - Decreases in operating Liabilities

  • Purchase of PPE or intangibleassets
  • Sale of PPE or intangibleassets
  • Purchase of investmentsecurities
  • Sale (maturity) of investmentsecurities

  • Borrowing from bank ofother financial institution

  • Repayment of loan principal
  • Issuance (uitgifte) of bondsfor cash
  • Repayment of bond principal
  • Issuance of stock
  • Repurchase (retirement) ofstock
  • Payment of (cash) dividends

Net cash flow from operatingactivities

Net cash flow from investingactivities

Net cash flow from financingactivitiesNet increase/decrease in cash and cash equivalents + cash beginning of the period = cash end of theperiod.Cash paid for interest en cash paid for income taxes komen vaak onderaan de statement of cashflows te staan.

Noncash investing and financing activitiesEen investering zonder dat er geld aan te pas komt. Voorbeeld: het kopen van een huis met eenhypotheek.

Item Item increases Item decreasesDepreciation + amortization + NAGain on sale (long-term asset) - NALoss on sale (long-term asset) + NAAccounts receivable - +Inventory - +Prepaid expenses - +Accounts payable + -Accrued expense (=liabilities) + -

De winst van investeren gebaseerd op de gemiddelde uitstaande aandelen.

  • Profit Margin  Net Income / Net Sales RevenueHet percentage van iedere ‘sales dollar’ dat winst is (hoeveel procent van $1 is winst?).
  • Fixed asset turnover ratio  Cash Flows from Operating Activities / Average Net Fixed AssetsEen vergelijking van de sales volume met de investeringen in vaste activa (PPE). Hoe hoger deratio, hoe beter je in staat bent om je vaste activa effectief te gebruiken om winst tegenereren.

Tests of liquidity - Current ratio  current assets / current liabilities De relatie tussen vlottende activa en vlottende passiva op een bepaalde datum. - Quick ratio (acid test)  quick assets / current liabilities Hoe snel is een onderneming in staat de schulden af te lossen? Quick assets = cash, short-term investments and accounts receivable. - Receivable turnover ratio  net credit sales / average net receivables Als je de credit sales niet weet, moet je de totale verkopen gebruiken. - Inventory turnover ratio  cost of goods sold / average inventory OF (Beginning + ending inventory) / 2 De relatie tussen de inventaris en het aantal verkochte producten. - Accounts payable turnover ratio  cost of goods sold / average accounts payable - Accounts receivable turnover ratio  sales / average accounts receivable

Tests of solvency - Debt-to-equity ratio  Total Liabilities / Stockholders’ Equity De schulden van een bedrijf in proporties van het eigen vermogen.

Cash Conversion Cycle 1. Days inventory outstanding 2. Days accounts receivable outstanding (gemiddelde betalingstermijn debiteuren) 3. Days accounts payable outstandingOperating Cycle = 1 + 2  days inventory outstanding + days accounts receivable outstandingCash Conversion cycle = 1 + 2 – 3  operatint cycle – days accounts payable outstanding

Stap 1: bereken de inventory turnover, accounts receivable turnover en accounts payable turnover.Stap 2: bereken days inventory held, days accounts receivable outstanding en days accounts payableoutstanding.Days inventory held = 365 / inventory turnoverAccounts receivable outstanding = 365 / accounts receivable turnoverAccounts payable outstanding = 365 / accounts payable turnoverStap 3: bereken de Operating Cycle.Stap 4: bereken CCC

Appendix E: Reporting and Interpreting Investments in Other CorporationsTypen investeringen en accounting methoden - Passive investments in debt en equity securities

Deze investering wordt gedaan om een winst van fondsen te behalen die in de toekomstnodig zijn. Je kunt investeren in debt (bonds en notes) en SE (stock). Debt is altijd passief. SEalleen als je minder dan 20% van de aandelen bezit.Waarderen via fair value methode.

  • Investment in stock for signigicant influence De mogelijkheid om een grote rol te hebben bij de operating, investing en financing policies van een ander bedrijf. Deze mogelijkheid heb je als je 20-50% van de aandelen bezit. Waarderen via equity method of netto vermogenswaarde
  • Investment in stock for control Je hebt controle over een bedrijf als je meer dan 50% van de aandelen bezit.

Held-to-maturity investments = je houdt een security als een schuld totdat je de maturity date hebtbereikt. Je houdt de schuld dan tot de vervaldag van de schuld.

Fair value methodAlleen passieve investeringen in marketable securities moeten weergeven worden via de fair valuemethode. FV = huidige marktwaarde.

Trading securities = securities die snel worden verhandeld op de korte termijn. Ze vallen onder devlottende activa. Veranderingen komen in de winst- en verliesrekening.Available-for-Sale securities (SAS) = investeringen die worden gedaan die ze in de toekomst nodighebben. Ze zijn of vaste of vlottende activa. Veranderingen komen in eigen vermogen.

Verschil TS en SAS 1. Aandelen gekocht voor 500 2. Dividend gekregen van 35 3. Daling aandelen tot 450 4. Verkoop aandelen voor 475

Trading Securities Securities Available-for-SaleAankoop €500 Aankoop €Investment TS (+A) 500@ Cash (-A) 500

Investment in SAS (+A) 500@ Cash (-A) 500Dividend van €35 Dividend van €Cash (+A) 35@ Dividend Revenue (+R, +SE) 35

Cash (+A) 35@ Dividend Revenue (+R, +SE) 35Daling aandelen tot 450 Daling aandelen tot 450Loss on Investment (+L, -SE) 50@ Investment (-A) 50

Unrealized Loss (+L, -SE) 50Investment (-A) 50Verkoop aandelen voor 475 Verkoop aandelen voor 475Cash (+A) 475@ Investment (-A) 450@ Gain on Sale (+R, +SE) 25

Cash (+A) 475Loss on Sale Investment (+L, -SE) 25@ Unrealized Loss (+SE) 50@ Investment (-A) 450

Equity methodEM = kostprijs + ∆Retained EarningsNetto vermogenwaarde = eigen vermogen deelneming + goodwill

Samenvatting Financial Accounting - Samenvatting Financial Accounting Hoofdstuk 1: Financial - Studeersnel (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Edwin Metz

Last Updated:

Views: 6343

Rating: 4.8 / 5 (78 voted)

Reviews: 85% of readers found this page helpful

Author information

Name: Edwin Metz

Birthday: 1997-04-16

Address: 51593 Leanne Light, Kuphalmouth, DE 50012-5183

Phone: +639107620957

Job: Corporate Banking Technician

Hobby: Reading, scrapbook, role-playing games, Fishing, Fishing, Scuba diving, Beekeeping

Introduction: My name is Edwin Metz, I am a fair, energetic, helpful, brave, outstanding, nice, helpful person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.